Een dag om snel te vergeten!
30 april 2019
Het gebeurt niet vaak, sterker nog, ik had dit nog nooit eerder meegemaakt. Een dag op de fiets die ik zo snel mogelijk wil vergeten! Wacht, voordat ik verder inga op wat voor verschrikkelijk dag het zondag was, leg ik eerst uit wat de bedoeling was.
In juni rijden wij de Styrkeproven in Noorwegen. Dit is een toertocht van 543 kilometer die je niet in etappes rijdt, maar in één rit. Naast de absurde afstand zitten er ook nog eens ruim 3800 hoogtemeters in het parcours.

Met klimmen hebben we genoeg ervaring en voor een rondje IJsselmeer draaien we onze hand ook niet om, maar zo’n afstand? Met zoveel hoogtemeters? Dat boezemt mij wel enige angst in. Ik hou van klimmen, lange ritten in de bergen vind ik heerlijk. Maar ik heb niet echt de ambitie om zulke ultra-afstanden te rijden, ik doe liever de Haute Route in de Pyreneeën (uitdaging voor 2020). Hoe dan ook, het loopt soms zoals het loopt en nu ga ik dus dit jaar de Styrkeproven rijden. En je snapt het al, dit vraagt om een goede voorbereiding.
We kennen allemaal wel de toertochten van de diverse koersen met naam, de Ronde, of de Hel van het Noorden, La Doyenne en natuurlijk de Amstel Gold Race (AGR). Allemaal prachtige klassiekers en mooie toertochten, maar meestal doe je dan niet de complete afstand, als dat überhaupt een optie is. Wij bedachten dat het leuk zou zijn om op eigen houtje een aantal van deze tochten te doen, maar dan wel de complete versies, 250+ kilometers met een flink aantal hoogtemeters. Mooi om af te vinken en met het oog op de Styrkeproven prima trainingsritjes…
Zondag was het de beurt aan de AGR. Een week later dan de eigenlijke race, (mooiste koers die ik ooit heb gezien 😉) en zonder alle drukte van 8000 toerfietsers om je heen. Het leek ons een prima plan. De glans nam al een beetje af bij het zien van de weersvoorspellingen. Acht á tien graden, koude wind en regen, shit! Maar we zijn wel wat gewend dus we zetten door. Naarmate we dichterbij de dag kwamen werden de voorspellingen ook beter.
Toen we aankwamen waren de voorspellingen prima, misschien een kleine bui aan het begin en later nog een bui, prima dachten we, dat valt mee. We begonnen aan de tocht op het punt waar de neutrale zone in de race eindigt in Maastricht. En vanaf nog geen vijf kilometer in de tocht begon het gezeur.
Constante regen. Een snijdende wind. Een wolk die maar boven ons bleef hangen, of fietsen wij hem steeds achterna? Bij het eerste klimmetje dat we tegenkwamen bleken mijn binnenblad en ketting niet heel jofel te zijn en schoot mijn ketting door, ik wist dat ze vervangen moesten worden maar hoopte dat dit nog wel zou gaan. Ik heb een van de laatste trippels ooit gemaakt en schakelde naar het kleinste blad voor. Vervolgens schakelde mijn ketting niet meer naar het buitenblad, en ik dacht; ‘god nee hè, het wordt toch niet zo’n dag!?’ Na wat grof geweld en een ‘met de hamer kan je alles repareren’ mentaliteit kreeg ik mijn ketting weer op het buitenblad en besloot om niet meer te schakelen van voren. Dit ging een lange en zware dag worden, ik was benieuwd bij welke berg ik zou moeten gaan lopen? De Gulpenberg? Of pas bij de Kneuterberg?
Zo’n tien kilometer verder, ik begon net op te warmen, kreeg een van ons een lekke band, kan gebeuren. Zal je zien dat je in ‘the middel of nowhere’ staat, het harder gaat regen en je nergens kan schuilen terwijl de band vervangen wordt. Ik koelde helaas weer af.
We vervolgde onze weg, maar nog geen vijf kilometer later was het weer raak. Weer lek! Zelfde rijder. Binnenkant van de buitenband was gecontroleerd maar aan de buitenkant haalde hij er nog iets scherps uit, misschien zat het er al, misschien niet, hoe dan ook, weer een bandje vervangen. Ik koelde nog verder af, ik had inmiddels echt bevroren handen en ik ben echt geen koukleum.


We vervolgde onze weg en kwamen aan bij Valkenburg en de Sibbergrubbe, ik dacht ‘ik heb alleen een buitenblad en heb het ijskoud, ik knal omhoog’. Dat zou hebben geholpen als het niet weer hard was gaan regenen. Ik kon bovenaan nauwelijks nog mijn handen gebruiken om eten te pakken en te bellen waar de anderen bleven, want ik was snel, maar toch niet zo snel dat ik zo lang moest wachten. Ik geloofde mijn oren niet, ze stonden onderaan de klim met nóg een lekke band…
Dus weer wachten in de kou en nattigheid en nu begon mijn moraal echt scheurtjes te vertonen, al een uur kwijt aan banden vervangen en pas 50 kilometer gereden. Toen we onze weg weer hervatten had ik nagenoeg geen gevoel meer in mijn handen en kon ik mijn linker duim niet echt meer gebruiken, ik kon amper het stuur vast houden, gelukkig kon ik links toch al niet meer schakelen.
Ik reed voor het eerst de Cauberg op mijn buitenblad omhoog en dat ging redelijk goed eigenlijk, ik merkte dat ik in elk geval wel goede benen had. Ik bleef een beetje tempo maken in de hoop om op te warmen.
Toen ik de volgende klim weer in een straf tempo op reed en ik maar niet opwarmde en wist dat we nog 200 kilometer moesten afleggen begon ik echt te twijfelen wat ik zou doen als we over niet al te lang langs Maastricht reden en ik vlakbij de auto was, mijn moraal was zo goed als gebroken. Na kort overleg besloten we om de normale lus twee te rijden waarmee het totaal voor die dag rond de 180 kilometer zou komen, nog steeds een respectabel rondje. Met een nieuw doel vervolgden we onze weg.
Mijn handen bleven een probleem en het schakelen verliep erg stroef, dat bedoel ik niet alleen figuurlijk. De hendel was stijf en het koste moeite om te schakelen, sterker nog het lukt niet zoals je dat normaal doet. Ik moest mijn stuur los laten en over mij stuur heen de schakelhendel van de vanaf de binnenkant vastpakken en dan naar binnen trekken, een recept voor problemen. En jawel, rond de 95 kilometer ontstonden die dan ook, ik schakelde op mijn onorthodoxe manier en toen brak er iets, de hendel bleef naar binnen staan… hij was kapot. De versnelling waar hij in stond was veel te zwaar om nog door te gaan, mijn dag eindigde effectief op dat punt.

Ik ruilde mijn laatste binnenband (de enige die er nog was) voor de autosleutels en wenste de andere twee veel plezier. Het zonnetje was wrang genoeg net doorgebroken dus ik dacht ik blijf hier nog even staan, eet wat en ga dan rustig richting de auto. Na een paar minuten werd ik gebeld, het was Rens, ik dacht ben ik, of zijn zij, iets vergeten? Ik nam op en hij zei meteen, het is voorbij, wij stoppen ook, wij zijn net gevallen! Ik geloofde mijn oren niet!
Ik was er niet meer bij maar het ging als volgt. Nadat ze dooreden, kwamen ze aan het eind van een korte afdaling bij een bocht uit. Jason ging de bocht in en daar lag een zebrapad, hij zei dat hij het meteen wist, hier ga ik, en daar ging hij. Rens reed achter hem, kon nauwelijks remmen en reed op hem en tuimelde over zijn stuur op Jason. Wat schaafwonden, een gekneusde hand en misschien een spierkneuzing of, als het tegenzit, een spierscheuring, in welk geval dat misschien een streep door de Styrkeproven zou kunnen betekenen. Daarnaast nog eens twee schakelhendels die naar de gallemieze zijn. Kennelijk is het ook nog eens bij de gemeente Gulpen-Wittem een bekend probleem. Iemand die uit een van de huizen aan de straat kwam vertelde dat er op dit soort natte dagen altijd wel vier of vijf rijders tegen de vlakte gaan, er staat regelmatig een ambulance. Nou lekker dan! Gelukkig is die ambulance ons bespaard gebleven. We konden met brak materiaal, wat kneuzingen, schaafwonden en de staart tussen de benen terug peddelen naar de auto.

Het volgende doel was de Waalse Pijl komend weekend, maar dat zit er niet meer in. De voorbereiding op de Styrkeproven loopt wat averij op, maar goed, trainingsschema’s zijn er om aangepast te worden. De fietsen gaan naar de fietsenmaker en die zijn we kennelijk zo’n twee weken kwijt door de extreme drukt. Dat wordt binnen trainen, een voordeel, dan is vallen zo goed als onmogelijk…
Dit keer heeft de AGR ons er onder gekregen, maar we komen zeker terug voor revanche, als de wonden geheeld zijn, de fietsen het weer doen en de weersvoorspelling zomers is!